behandeling verslaving

Beide kanten van de behandeltafel

Hij werkt er sinds 2009, maar Jan Willem Zwart (52) kent SolutionS al langer: ooit was hij onderdeel van de eerste groep cliënten, toen hij zich liet behandelen voor zijn alcohol- en cocaïneverslaving. Nu behandelt hij als verslavingsarts zelf cliënten. ‘Wat mij soms frustreert, is dat ik cliënten graag een duidelijke oplossing wil bieden, maar zoals bij veel in de psychiatrie is die er niet.’

Was je al verslavingsarts toen je zelf in behandeling ging?

“Nee, toen was ik huisarts in opleiding, maar ik zat op dat moment net een paar maanden thuis. Het ging niet meer. De lange dagen, de vele verantwoordelijkheden en mijn gebruik werd alleen maar meer. Ik heb toen gefingeerd dat mijn moeder was overleden om een tijdje te kunnen stoppen. Uitkomen voor mijn verslaving durfde ik niet. Bij de arbodienst dachten ze dat ik een depressie had. En toen werd ik gebeld, dat ze proefpersonen zochten voor de eerste groep in een nieuwe verslavingskliniek. Wat kan mij het ook schelen, dacht ik, ik heb niks te verliezen.”

Dan ben je nu dus ook bijna tien jaar in herstel?

“In februari was ik tien jaar abstinent, ja. Ik hield het niet meer bij, maar van die tien jaar wist ik wel. Dat is natuurlijk een mijlpaal. Wat ik alleen soms frustrerend vind, ook als behandelaar, is dat het niet verandert. Na tien jaar ben je niet beter in herstel dan na negen jaar. Maar ik ben er wel blij mee. Het is een vijfde van mijn leven. Ik ben nog niet langer in herstel dan dat ik verslaafd ben geweest, maar het schiet wel lekker op. Inmiddels ga ik niet meer naar meetings. Ik ben nog wel dagelijks bezig met mijn kwetsbaarheden. Het is als tandenpoetsen: je moet het onderhouden.”

Als arts ineens zelf in zorg zijn, hoe is dat?

“Daar had ik niet zo’n moeite mee. Ik ben altijd een artsenkindje geweest, ik heb astma en eczeem gehad. Ik vind het juist fijn in een ziekenhuis. Dan wordt er voor je gezorgd. Dat is ook een beetje mijn manco, ik heb afhankelijke trekken. Als mij structuur wordt aangeboden en mensen letten op me, dan gaat het goed, maar ik vond het in die tijd lastig uit eigen beweging dingen op te pakken. Daar heb ik hier veel over geleerd, om mijn onzekerheden de baas te blijven. Je mag best op je bek gaan, als je er maar wat van leert in plaats van ervoor weg te lopen. Ik loop er nog steeds tegenaan soms, maar ik kan er nu mee omgaan. En ik heb geleerd hulp te vragen.”

Hoe ben je in de verslavingszorg terecht gekomen?

“Toen ik uit de kliniek kwam, was de vraag: wat ga ik doen? Ik ben toen ter oriëntatie bij de Jellinek langsgegaan, maar dat werd niks. Ik was te kort in herstel, een maand pas. Bij SolutionS hadden ze wel een baantje voor me. Niet als arts, er moesten huisartsbrieven geschreven worden. Dus dat heb ik gedaan. Toen ik twee jaar clean was, kon ik als arts hier beginnen. Via SolutionS kon ik toen ook de opleiding voor verslavingsarts doen. Het is niet een richting die je veel hoort van beginnende geneeskundestudenten, maar ik voel me hier goed op mijn plek. Ik vind het prettig werken, er is een leuk team en de cliënten zijn vaak gemotiveerd.”

verslavingsarts
Jan Willem Zwart

Wat maakt SolutionS een goede plek?

“Ik denk ten eerste onze betrokkenheid bij de mensen. Dat klinkt een beetje sociaal wenselijk, maar ik heb wel het idee dat we mensen hier niet als nummers zien. De intake is heel uitgebreid en we kijken naast de verslaving ook naar de mensen erachter, en naar hun familie. We kijken dus eigenlijk naar het hele plaatje. Omdat we nog relatief klein zijn, zijn de lijntjes binnen het team kort en de overdrachten goed. Ik vind dat de patiënt heel persoonlijk wordt behandeld. En we doen een langdurige nazorg, houden contact. Bij de start van de dag gebeurt het regelmatig dat iemand zegt: wie kent Pietje nog, daar gaat het nu goed mee en hij doet nu zus en zo. Dat geeft een boost. We zijn een team, we bestaan niet uit losse kamertjes.”

Denk je dat jouw ervaringsdeskundigheid een voordeel is in je werk?

“Dat kan het zeker zijn. Ik ben er geen betere arts door, maar ik kan het wel inzetten. Soms zeggen cliënten die het moeilijk hebben dat ik makkelijk praten heb aan de andere kant van de tafel. In zo’n geval kan ik zeggen dat ik ook aan hun kant heb gezeten. Vaak reageren ze verrast. Het kan ook de andere kant op, dan krijg ik terug: ‘Dan weet je ook dat ik hetgeen wat je nu van me vraagt, echt niet op kan brengen.’ Maar soms is het echt een voordeel, ja. Zelf vond ik het ook prettig dat ik in de kliniek werd gekoppeld aan een ervaringsdeskundige. Ik vond hem in eerste instantie een wat saaie man. Maar toen hij vertelde dat hij lang heroïneverslaafd was geweest dacht ik: wow, van jou kan ik iets leren.”

Wat zou er anders moeten in de verslavingszorg?

“Wat mij frustreert, is dat er in de medische wereld relatief weinig aandacht voor verslaving is. Er zijn vorderingen op het gebied van onderzoek naar het ontstaan van verslaving, maar de therapeutische mogelijkheden zijn nog min of meer hetzelfde als toen ik begon. In de somatiek is vaak meer geld en onderzoek en ik vind het jammer dat dat in de psychiatrie minder is. Als er meer onderzoek is, kunnen we ook meer bieden aan de mensen. Verslaving is een enorm onderschat probleem en er is zoveel bij te winnen als we er in de toekomst betere therapie op los kunnen laten.

Wat ik ook lastig vind, is hoe er omgegaan wordt met artsen die verslaafd zijn. Ik zit bij een artsenorganisatie die probeert artsen met een verslaving in zorg te helpen, en dat gaat maar moeizaam. In Amerika is er een pressiemiddel: als je als arts met een verslaving zorg weigert, ben je je baan kwijt. Dat hebben wij hier niet en ik denk dat daar nog zeker stappen in te zetten zijn.”

Lees meer over SolutionS Verslavingszorg

Met dank aan: Glenn Cornelisse (fotografie) en Marloes Leezer (tekst)
Bron: 10-jarig SolutionS magazine

Stel vrijblijvend jouw vraag

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.