Mick Boskamp

Verslaving, de sluwste ziekte

Wat me nog het meest verbijstert als ik terugkijk op de drie decennia waarin ik actief verslaafd was en cocaïne mijn drug of choice, is wat ik me nooit heb gerealiseerd. En dat is dat ik er problemen mee zou kunnen krijgen. Dat ik hooked zou kunnen raken als ik door ging met gebruiken. Dat ik het point of no return allang gepasseerd was en nog steeds niet wist dat mijn leven onhanteerbaar was geworden. Maar dat is de aard van het beestje verslaving.

Ik ga niet beweren dat het de meest afschuwelijke ziekte is die er bestaat, dat weet ik simpelweg niet. Maar wat ik wel met zekerheid kan zeggen, is dat het van alle aandoeningen de sluwste is. Een ziekte die bezit van je neemt en je dingen laat geloven, die volstrekt buiten de werkelijkheid liggen.
Zoals dat je beter functioneert als je cocaïne neemt.

Het moet ergens in de tweede helft van de jaren negentig zijn geweest dat ik cocaïne dagelijks begon te gebruiken. Voorheen behoorde het middel tot mijn weekendpakket van XTC, marihuana, sigaretten en booze. Sigaretten en hasj deed ik ook doordeweeks, maar XTC, cocaïne en whiskey/wodka waren louter gereserveerd voor het weekend. Want ik was natuurlijk geen verslaafde en gebruikte die middelen als recreatief drugsgebruiker. Die wijsheid werd me uiteraard ingegeven door mijn verslaving, die steeds vaker en dwingender begon te praten tegen me. Net zolang dat ik op het punt kwam dat ik ook echt begon te geloven wat er gezegd werd en dat ik de logica van de dingen niet meer zag. Zoals de logica dat de nicotine-verslaafde nog steeds een nicotine-verslaafde was, ook al rookte hij of zij louter ’s avonds of in de weekenden.

De grote boosdoener dat ik cocaïne mee begon te nemen naar mijn werkplek, was XTC, een middel dat lang niet zo verslavend is als opiaten of cocaïne dat zijn. Iedereen die weleens XTC heeft genomen, weet dat de high na een dag of wat wordt gevolgd door een behoorlijke dip op de dinsdag en woensdag, een dip die in mijn geval het werken als creatief schrijver nagenoeg onmogelijk maakte. Gaandeweg kwam ik er ‘spelenderwijs’ achter dat ik die dip kon opheffen met een lijntje cocaïne. Sterker nog: ik ging me creatiever voelen en kon een hele nacht doorschrijven als ik coke nam. Dus dat moesten we er maar inhouden! Alle alarmbellen hadden op dat moment af moeten gaan, maar zoals reeds gezegd, had ik het point of no return niet gezien of misschien wel beter gezegd: niet willen zien.

De eerste jaren van werkweken met coke als de witte motor ging het ogenschijnlijk goed. Ik was helemaal yin en yang, had ik het idee. Ik sportte veel, maar ik schreef op coke, vergaderde op coke, entertainde mensen op coke en ging uit op coke. Het lijkt nu of ik een absolute grootverbruiker was, maar ik wist me toch nog aardig in te houden. En ik wist zeker dat er geen collega was die vermoedde dat ik op de zaak gebruikte. Want dat is misschien wel het meest verraderlijke van cocaïne. Dat je kunt gebruiken en lang, heel lang de schijn op kunt houden dat je bij wijze van spreken geheelonthouder bent.

Maar er komt altijd een moment dat met terugwerkende kracht het masker valt. In mijn geval kwam dat toen ik zo’n 15 jaar geleden een baan als hoofdredacteur kreeg bij een uitgeverij in Amsterdam. Als verslaafde pakte ik elk excuus aan om mijn gebruik te vergoelijken. En dat excuus zocht ik altijd buiten mezelf. Het was altijd de grote boze wereld die me naar de dealer deed hollen. Een paar weken nadat ik was aangenomen, hoorde ik dat het magazine dat ik net leidde nagenoeg failliet was en dat de directie hoopte op een doorstart. Dat had men bij de contractbesprekingen niet vermeld. Stress en het feit dat ik me helemaal op deze baan had gestort om er iets moois van te maken zorgden ervoor dat ik meer coke ging gebruiken dan voorheen. Maar was dat wel zo? Was ik überhaupt niet meer gaan gebruiken? Net als alle andere verslavingen, is een cocaïne-verslaving een chronische, ongeneselijke, dodelijke ziekte, die heel geleidelijk sterker en heftiger wordt. Onder welke omstandigheden dan ook.

De doorstart ging niet door en ik kreeg een ander magazine onder mijn hoede. En in die periode liet ik steken vallen. Op een dag zat ik achter mijn bureau toen het opeens door me heen schoot dat ik op het toilet mijn pakje cocaïne had laten liggen. Alle vingers wezen naar mij. Misschien was het idee dat mijn gebruik nauwelijks invloed had op mijn gedrag en werk niet helemaal het juiste. Ik werd op staande voet ontslagen, waarop ik een advocaat in de arm nam, die mijn zaak won. Was dat maar niet gebeurd, was ik maar rock bottom gegaan, want dan was ik wellicht tot het besef gekomen dat ik een huizenhoog verslavingsprobleem had. .

Twee jaar later kwam die bodem alsnog in zicht toen ik opgenomen werd in een crisiscentrum in Haarlem voor een zware depressie. Misschien achteraf wel het mooiste dat me is overkomen in mijn leven.

Vandaag de dag ben ik acht jaar clean & sober. Ik drink niet, slik niet, spuit niet, rook niet en snuif niet. Ik voel me happyer, sterker en creatiever dan ooit. Vorige maand ben ik in mijn woonplaats Zandvoort vrijwilliger van het jaar geworden voor mijn hulp aan andere verslaafden in herstel. Als ik terug kijk op die periode dat ik bijna dagelijks naar het toilet ging op de zaak om te snuiven, kan ik een rilling nauwelijks onderdrukken. Brrrr. Wat een leven.

 

Gastblog van Mick Boskamp
Foto door Natascha Wiegman

Stel vrijblijvend jouw vraag

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.