Net wakker geworden. Voel een steen op mijn maag. Geen trek, dan maar extra koffie. Poes Pippa heeft duidelijk wel trek en doet mij bijna struikelen wanneer ze tegen mij op springt. Haar ogen smeken, nee dwingen mij tot het vullen van haar bakje. De brokjes en de koffie, ondanks dat ik beiden gestolen heb, smaken ons niet minder.
Zittend op een kratje in de kamer neem ik gehaast nog een paar hijsen van mijn pijpje. Even rust, ook al is die rust al lange tijd van slechts korte duur. Dan naar het station, op weg naar Amersfoort.
Ik zit nog maar amper vijf minuten in de wachtkamer, wanneer een jonge vrouw mij begroet en mij verzoekt met haar mee te komen. In de intakekamer vraagt ze of ik koffie of thee wil en of ik het allemaal goed heb kunnen vinden. Het klinkt wat plichtmatig, maar wel gemeend, besluit ik. De vrouw heeft een prachtige sleeve tattoo. Wat fijn dat deze instelling mensen in dienst heeft; die niet uit de intakerscatalogus zijn weg-geswiped om hun smetteloze uiterlijk, maar kennelijk vanwege hun kennis en kunde. Het voelt vertrouwd en dat is een gevoel dat ik lange tijd gemist heb, bemerk bij mijzelf. Ik glimlach terug en laat mij meer ontspannen in de bank zakken.
“Wat is de reden dat je contact met ons hebt opgenomen?”. Zo’n ogenschijnlijk simpele vraag doet mij stil vallen. Waar moet ik beginnen? Dat ik fysiek al jaren op ben, zo moe, zo ongelooflijk hopeloos, moedeloos en eenzaam. Dat mijn familie zich van mij heeft afgewend, alsof ik een paria voor ze ben. Dat mijn leven al jaren gebaseerd is op leugens en bedrog. Dat ik op momenten zelf niet eens meer weet wat waar en onwaar is. Dat ik mijn eigen werkelijkheid heb gecreëerd en zelfs voor die werkelijkheid vlucht door mij constant te verdoven.
“Als peuter was ik al een zeer druk kind. Ik vond alles wat spannend was leuk. Zocht constant de grenzen op. Ik onderzocht ook van alles en sloopte onbedoeld ook veel zaken. In het begin speelde ik nog wel bij vriendjes thuis maar gaandeweg was ik niet meer welkom, zeiden mijn vriendjes. ‘Mama wil het niet meer’, was steevast het antwoord. Op de lagere school voelde ik al dat ik anders was dan anderen, dat ik er eigenlijk niet bij hoorde. Dat gevoel was en is zo ondraaglijk, dat vreet je van binnen op. Schaamte voelen over wie je bent, je schuldig voelen over wat je doet. Op de middelbare school kwam ik in contact met jongens die blowden. Ik sloot mij bij hen en voelde heel bewust, voor het eerst sinds lange tijd, dat ik ergens bij hoorde. Een soort van thuiskomen na een nare, eenzame lange reis. Het bleef niet bij cannabis en drank. In de jaren die volgde zijn vrijwel alle drugs gepasseerd. Momenteel is crack mijn drug of choice. Dit middel heeft mij volledig in zijn macht, ik ben volledig willoos. Alles valt even weg, de pijn, de leegte, de zelfhaat.”
Tijdens het vervolg van mijn verhaal blijft de intaker met volle aandacht luisteren, af en toe bemoedigend knikkend, maar op geen enkel moment nam ik iets van afkeer of veroordeling in haar blik waar. Mijn woorden, waar ik eerst nog naar zocht, komen steeds makkelijker. Ik blijf vertellen. De opluchting, ontstaan door het delen met een ander levend wezen, geeft mij weer hoop.
Anoniem ingestuurd, man 55 jaar
Ben jij of een naaste verslaafd?
Er is hulp. Bel ons: 033 – 204 85 50 of vul direct het intake aanvraagformulier in.