Dorine (53) is verslaafd aan alcohol

Op mijn dertiende rookte en dronk ik al. Ik kreeg toen mijn eerste slok rosé – ik heb er nog een foto van – en dat triggerde me meteen. Het spul kwam in mijn lijf en vulde direct iets op dat ik miste. Ik kon het niet onder woorden brengen, maar zo wilde ik me altijd wel voelen. Het vulde een leegte op die ik als jong kind al voelde. Ik hoorde er nooit echt bij, dacht over heel andere dingen na dan mijn leeftijdsgenootjes. Ik had tijd en ruimte nodig om tot mezelf te komen, maar dat vond ik nergens. We waren thuis met z’n zevenen, dus de enige plekken waar ik alleen kon zijn waren de douchecel en het toilet. Dat tot mezelf komen, dacht ik in drank gevonden te hebben. Het is sociaal geaccepteerd en ik wilde erbij horen. Als je veel dronk, en zeker als je als vrouw mannen onder de tafel dronk, was je een heldin. Ik dacht dat ik daardoor gezien werd. Ik ben niet meteen dagelijks gaan drinken, maar keek er wel naar uit: feestjes, carnaval, de kroeg in. Ik ging altijd meteen los en werd dronken, hoe jong ik ook was. Ik vond dat ook spannend.

Het huis uit gezet

Ik gebruikte alcohol als zelfmedicatie: voelde me meer relaxt, hoorde erbij, werd er losser van. Het werd steeds moeilijker een avond of een week niet te drinken. Uiteindelijk werd de situatie thuis met mijn gezin onhoudbaar. Toen ik opmerkingen over mijn drankgebruik kreeg, ging ik stiekem drinken en liegen. Die verslaving zit op je schouder het middel naar je toe te douwen. Ik sprak eens af met een vriendin van vroeger. Zij vertelde over een slechte relatie met een alcoholist, ik zat daar gewoon aan mijn rosé en zei niks. Na afloop zou ik naar huis gaan, maar ik ging nog zitten pimpelen bij een vriend. Mijn gezin maakte zich zorgen, ik zou naar huis komen en pizza meenemen, maar ik drukte ze gewoon weg als ze belden. Het liet me koud. Toen moest ik het huis uit: ze wilden dit niet meer. Samen met een vriendin zocht ik de SolutionS kliniek uit.

“Ik had na 24 uur al een terugval te pakken”

In 2015 startte mijn behandeling, min of meer onder druk van de situatie omdat ik thuis anders niet welkom was. Dat bleek niet genoeg. Tuurlijk, als braafste meisje van de klas deed ik netjes overal aan mee en verprutste ik niks. De zaterdag dat ik thuiskwam, begon carnaval. Ik kwam thuis en het voelde niet alsof ze blij waren dat ik er weer was. Geen warmte of blijdschap. In de avond ging mijn gezin gewoon carnaval vieren. Zondagmiddag had ik de terugval al te pakken, binnen 24 uur! En dat terwijl ik zaterdagavond en zondagochtend nog naar meetings was gegaan. Maar ik wist het al: het overkwam me niet, ik had het gepland. De woensdag daarna werd ik suïcidaal. Dat was ik al vaak geweest, zeker na rode wijn. Ik slik antidepressiva, wat link is in combinatie met drank. Ik voelde me zielig, niemand snapte mij, ik was niet gelukkig. Ik stapte in de auto en wilde tegen een boom rijden. Mijn hogere macht greep in: de accu viel uit. Midden in de polder. De politie vond me en omdat mijn gezin me niet thuis wilde hebben en ik niet voor mezelf kon instaan, belandde ik die nacht in de cel. Dan denk je, dit was vast het moment van inzicht. Maar nee, voor mij niet.

Ik was onbetrouwbaar, kwam afspraken niet na, bleef manipuleren en ontkennen dat ik een probleem had. Het deed me niks als ze huilden. Mijn dochters beschreven hun dieptepunt in hun schadebrief: ik slikte pillen zodat ik niet meer kon drinken, en nam hen en een vriendinnetje mee shoppen. Terwijl zij winkelden, ging ik flink zitten pimpelen. Echt onbegrensd. Ik belde zelfs mijn beste vriendin om te vertellen hoe goed het met me ging. Na de lunch hadden mijn kids al gezien dat ik gedronken had, maar uit schaamte zeiden zij niks. Ik reed gewoon terug. Mijn navigatie zei ‘ga rechts’ en ik gooide meteen het stuur naar rechts: toevallig reed ik daardoor een klein weggetje in. Weer greep mijn hogere macht in. Mijn dochter nam de sleutels in en belde haar vader. Ik was niet onder de indruk, want ik was alweer bezig met het six pack die ik in de tuinkast had verstopt.

Rock bottom

Mijn man en ik gingen uit elkaar en ik kreeg een eigen huis. Het hek was van de dam. Op een bepaald moment paste ik op de boerderij van vrienden, en ik herinner me dat ik naar de oude balken in het dak keek en dacht; als ik daar nou eens een touw om knoop? Daar schrok ik zo van, dat ik familie inseinde. Niemand reageerde. Mijn ex vond dat ik mijn huidige vriend moest bellen. De hulp kwam niet op gang en ik was zo bang, dat ik 112 belde. Ik zat in de kou, in mijn pyjama, op de dijk. Onderkoeld, in paniek. De ambulancebroeders zetten mij binnen, met thee, tot mijn vriend kwam. Dit was voor mij de wake up call. Ik zakte nog één keer flink door op zondag, en stopte op maandag definitief met drinken. Dankzij alle tools die ik in de kliniek gekregen heb en de meetings die ik bezoek, is dat moment nu bijna 2.5 jaar geleden. Dit keer deed ik het voor mezelf, en dat werkt! Stap 1 van de 12 stappen houdt niet voor niks in dat je moet erkennen dat je een probleem hebt.

“Je bent niet verantwoordelijk voor de ziekte, maar wel voor je herstel”

Ik ben volledig abstinent, want ik weet dat ik gevoelig ben voor dingen waarin ik me kan verliezen. Een rumboon zou al teveel zijn. Ik slik een aantal medicijnen en heb de artsen aangegeven dat ik verslaafd ben. Dat risico wil ik niet lopen. Ik zou alles ermee weggooien: contact met mijn kinderen, mijn nieuwe vrienden, mijn fijne nieuwe leven. Mijn jongste dochter wilde me een tijd niet zien, nu woont ze inmiddels bij mij. Mijn lieve vriend en dochters hebben weer vertrouwen, hoe mooi is dat? Sorry zeggen werkt niet meer, dat hebben ze al zo vaak gehoord. Ik kan nooit meer goed maken wat ik gedaan heb, maar wel clean blijven nu.

Verslaving is een hersenziekte. Je bent niet verantwoordelijk voor die ziekte, maar wel voor je herstel. Sla jezelf dus niet, het is geen morele tekortkoming! Ik kan nu de leegte die ik voel opvullen met vrijheid. Ik doe weer mee. Door de fellowship en meetings hoor ik ergens bij, je wordt altijd warm ontvangen en gesteund. Ik zeg niet ‘ik mag nooit meer drinken’, maar vandaag drink ik niet.

Houd hoop

Verslaving moet uit de taboesfeer getrokken worden. Een verslaafde is geen junk onder een brug, hij kan zomaar iemand in je naaste omgeving zijn. Laten we stoppen verslaafden te straffen. Iets in je brein zet je tot gedachten en patronen, en straffen werkt averechts. Als we meer oog voor elkaar hebben, meer begrip, dringen we beter tot de verslaafde door. Verslaving is een zaak van leven en dood, een chronische, progressieve, dodelijke ziekte. We kunnen meer mensen bereiken door meer betrokken te zijn.

Wat ik iedereen wil meegeven: er is altijd hoop! Hoe uitzichtloos je situatie ook is, er is altijd hoop op betere tijden. Zoek hulp. Vraag om hulp. Dat is het aller moeilijkst, dat vind ik nog steeds, maar ik doe het. Je kunt het niet alleen. Hou vol. Als we de helft van de energie die we in ons middel staken, stoppen in ons herstel, dan kom je er!

 

Ben jij of een naaste verslaafd?

Er is hulp. Bel ons: 033 – 204 85 50 of vul direct het intake aanvraagformulier in.

Stel vrijblijvend jouw vraag

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.