Ruim 17 jaar geleden leerden wij elkaar kennen. Door de jaren heen ben jij, net als ik, veranderd. Van kinderlijk kleurig en zoet zoals de Breezer, waarin jij verscheen in mijn beginjaren, naar bitter, kil en smaakloos zoals de pure Bacardi op latere leeftijd.
In het begin op feestjes en weekenden, waar we samen van het leven proefden en genoten, ontspanden en ons lekker te voelden. Vervolgens elk kwartier van de dag; ontmoetingen die mij niks anders deden dan verdoven, ontspannen of ontsnappen aan mijn verdriet. Ontmoetingen waardoor ik ‘s nachts niet sliep, op zoek ging naar jou en nog langer wakker lag.
Ik dacht dat jij, als mijn trouwste vriend, mij nooit kon kwetsen. Mijn pijn zou verzachten, mij tot rust kon brengen, mijn mooiste momenten nog mooier kon maken en mijn leven dragelijk zou maken.
De laatste 15 jaar van mijn leven zag ik steeds meer in dat jij me liet vallen, je voor ellende en problemen zorgde, dat je me nog slechter in mijn vel liet zitten, mij wegdreef van familie, vrienden, en boven alles van mijzelf. Je liet me zorgen dat ik alleen nog voor jou leefde en van jou ging houden, nog meer dan van mijn dierbaren en mezelf.
Ik probeerde je wat minder te gaan zien, op te zoeken, of met je af te spreken. Dit lukte mij steeds minder goed; van wekelijks naar dagelijks, van dagelijks naar ieder uur, van ieder uur naar de hele dag en nacht. We waren zo nauw verbonden dat ik je niet meer kon loslaten. De drang naar jou was lichamelijk en geestelijk 24/7 aanwezig. Zo aanwezig, dat ik zelfs dacht dat zonder jou geen leven zou bestaan.
Jij, mijn trouwste vriend, die mij de afgelopen 2 jaar van het dichtstbij heeft meegemaakt, weet als geen ander dat ik alles aan het vergooien was. Dat je lachte van een afstand over hoe ik dit deed, en je me in dat vergooien nog meer steunde. Dat ik wegdreef van mijn werk, opleiding, vrienden, familie en liefdes. Dat je alles alleen maar erger maakte, en me verblindde voor de juiste oplossingen. Je zorgde dat ik loog om je te zien, manipuleerde om met je te kunnen afspreken, je toverde me om in een agressieve nare gevoelloze vreselijke man die alleen nog aan jou dacht. Je maakte me tot een tiran.
Jouw vriendschap is geen vriendschap. Wat je mij hebt aangedaan vergeef ik jou nooit, hoe je mij in je macht had vergeef ik jou nooit, hoe je alles kapot maakte vergeef ik jou nooit. Ik zie jou niet als een vriend maar als een ziekte, ik vergelijk jou met kanker. Jij bent voor mij de ergste ziekte die ik niemand toewens.
Ik heb daarom 93 dagen geleden met jou gebroken. Dit is het laatste wat je van mij hoort en daarom vertel ik je iets waar een echte vriend wel geïnteresseerd in zou zijn, namelijk hoe het met mij gaat. Ik ben 93 dagen nuchter. Een hele opgave, maar elke dag vechten en strijden meer dan waard. Zoals ik zei: ik zie jou als kanker. De meetings die ik volg, de oefeningen die ik doe, de aanpassingen van mijn levensstijl en de mensen met wie ik spreek, medicatie – ik doe alles om jou te stoppen in mijn leven aanwezig te zijn. Deze medicatie is misschien net als chemo klote; het komt niet op de tijd die ik wil, het komt in vormen die ik niet leuk vind en ik zou het liever niet nemen. Toch doe ik dit wel, omdat ik dit medicijn nodig heb om jou aan te kunnen, los te laten – en anders dood zal gaan.
Na 93 dagen besef ik dat ik dingen kan. Ik kan slapen, ik kan lachen, ik kan luisteren naar mijn dierbaren, ik kan praten, ik kan voelen, ik kan geluk ervaren, ik kan de moeilijke momenten in het leven aankijken met angst en moed – wetende dat het goed komt. Dat verdriet er mag zijn, en het mag gevoeld worden. Ik zal nooit alleen komen te staan want ik heb altijd mijn familie, goede vrienden, steungroepen, en mijn grote liefdes R, B en L op wie ik kan rekenen.
Ik weet dat jij van een afstandje kijkt, als een sluipschutter die op mij wacht en wil toeslaan op mijn zwakke momenten. Mocht dat zo zijn, dan zoek ik hulp, laat ik mij opnemen puur omdat er in mijn leven geen plaatst meer is voor jou. Jij zult mij vermoorden en daarom kunnen wij geen vrienden meer zijn, niet voor 1 dag, niet voor 1 uur en ook niet voor 1 glas.
Vaarwel,
N.