In de kliniek vertelde Teun (pseudoniem, 43 jaar) voor het eerst zijn levensverhaal en er gebeurde iets onverwachts: mensen huilden. Daardoor zag hij in dat het wereldje waarin hij is geboren en opgegroeid écht niet normaal was. Bij de anderen vond hij herkenning en hij besefte dat de behandeling zijn leven zou kunnen veranderen. Toch bleef hij twijfelen: ‘Elke dag was een strijd met mezelf.’
Coke in gangkast
‘Mijn vader was een gewelddadige man, voor wie alles om maar één ding draaide: geld. Hij had een coffeeshop, ging om met de ruigste types en mishandelde mijn moeder. Ik was doodsbang voor hem. Mijn moeder scheidde van hem toen ik vijf was, en had vervolgens steeds een andere man – meestal iemand die ook in de drugs zat. Ik was vastbesloten om nooit zoals mijn vader te worden. En toch rolde ik op mijn dertiende mijn eerste joint, om bij de grote jongens te horen. Niet lang daarna begon ik met speed, ecstasy en cocaïne. In de kast van mijn stiefvader lag ‘t namelijk zo voor het uitzoeken.’
Gewoon gezellig
‘Drugs waren voor mij een manier om het leuk te hebben met vrienden, in de kroeg of op een feestje – en er waren héél wat feestjes. Had je me toen gezegd dat ik verslaafd was, dan had ik je waarschijnlijk vierkant uitgelachen. Lange tijd was mijn leven ook vrij stabiel, met een eigen schildersbedrijf, een koophuis en een vriendin met wie ik een zoontje kreeg. Ondertussen bleef ik gebruiken en op een gegeven moment leed m’n werk eronder: ik kwam m’n afspraken niet na en raffelde klussen af. Om aan geld te komen, stal ik drugs van anderen en verkocht het door. Maar die jongens stonden op een avond voor m’n deur om verhaal halen, terwijl mijn vijfjarige zoontje boven in bed lag.’
Voicemail van m’n zoon
‘Vanaf toen ging het bergafwaarts. Mijn vriendin ging bij me weg, ik trok bij m’n moeder in en gebruikte dagelijks. Af en toe deed ik een klus om drugs te kopen en daarna zonderde ik me weer af. Niet veel later overleed mijn vader, en dat was de druppel waardoor ik excessief begon te gebruiken. Ik werkte niet meer en moest stelen, liegen en bedriegen om mijn middelen te kunnen betalen. Mijn zoontje verwaarloosde ik, zoals de keer dat ik niets van me liet horen. Toen had ik na twee dagen een voicemail van ‘m: “Papa, wat heb ik verkeerd gedaan, waarom wil je me niet meer zien?” Dat raakte me ontzettend en mijn halfzussen zetten me voor het blok: óf ik liet me behandelen, óf ze wilden niks meer met me te maken hebben.’
Niet voelen
‘Zo kwam ik uiteindelijk in de kliniek terecht. Vijf weken in bed liggen en lekker eten – zo had ik het me voorgesteld. Dus ik kreeg een lachstuip toen ik na de medische intake naar “de groep moest” om “te landen”. Gaan we naar de maan ofzo, dacht ik nog. Ik had totaal geen zin om met m’n ogen dicht over mijn gevoelens te praten. Want ik wilde niet voelen, dat kon ik niet verdragen. Die weerstand werd tijdens de opname erger, want in herbelevingsdromen kwamen de vreselijkste dingen uit mijn jeugd terug. En ik had niks om mijn emoties mee te verdoven. Na zo’n gebroken nacht fluisterde de verslaving dat ik beter weg kon gaan. Zo was elke dag een strijd met mezelf: blijven of vertrekken?’
Er samen doorheen
‘De verslaving vond altijd een reden om me te laten twijfelen. Zo wilde ik weg na een telefoontje met mijn moeder, omdat ik aan haar stem hoorde dat het niet goed met haar ging. Ik pakte m’n tas in, maar kwam niet ver, want een tel later stond m’n maatje in m’n kamer. Met een stevige arm om m’n schouders zei hij: “Blijf nog even.” Er waren zó veel van dat soort momenten, en telkens stond de groep voor me klaar. Ze zeiden dat ik er mocht zijn – zoiets had nog nooit iemand tegen me gezegd! Daardoor had ik iets om tegenover de verslaving te zetten: ga door, dan heb je kans op een normaal leven. Ook de verhalen van ervaringsdeskundigen gaven me hoop. Als het hen lukte, dan kon ik het misschien ook.’
Een échte papa zijn
‘Zo won ik het elke dag van de verslaving, tot de familiedag in zicht kwam. Van de gedachte aan alle schade die ik had aangericht, raakte ik in paniek. Bovendien moest ik opschrijven hoe ik mijn zoontje verwaarloosd en gekwetst had. Daardoor belandde ik opnieuw in een strijd met mezelf. Want ik wilde het winnen van de verslaving om de beste papa ooit te worden. Tegelijkertijd voelde ik me zó schuldig over m’n gedrag, dat ik het liefste weg wilde. Maar gelukkig legde mijn counselor ‘t nog eens uit: “Laat de gevoelens toe, in plaats van ervoor te vluchten.” Want dan zou ik weer gebruiken – en dan was ik m’n zoon écht kwijt. Pas als ik de verslaving onder controle had, kon ik de papa zijn die hij verdiende. Eerder niet.’
Verdriet en hoop
‘Toen brak de familiedag aan, en de brieven hakten erin. Mijn moeder schreef dat ze vaak bang voor me was en haar lieve Teun van vroeger miste. En mijn halfzus vertelde dat ze zich schuldig voelde, omdat ze mijn zoon niet alles kon geven om hem gelukkig te maken. Daardoor besefte ik hoe hard ze had geprobeerd om met nieuwe kleren en leuke uitjes mijn wangedrag te compenseren. Ik ging door de grond van schaamte en verdriet: wat was ik egoïstisch geweest! Maar uit hun brieven sprak ook de hoop dat ik zou veranderen en die motivatie hielp me om de laatste twee weken door te zetten.’
Voor een ander
‘Ik zal niet zeggen dat alles nu perfect is, maar ik ben over het algemeen gelukkig en dat was ik daarvoor nooit. Na de kliniek zat ik een half jaar in een safehouse en ik heb gebroken met iedereen uit mijn oude wereldje. Ik negeer de stem van de verslaving die zegt dat het allemaal om mij draait, want zo zit ik eigenlijk ook niet in elkaar. Ik help waar ik kan: ik doe vrijwilligerswerk, help oude mensen, bel mijn zus om te vragen hoe het met háár gaat. Ik kreeg de kans om mijn leven te veranderen en die heb ik
gegrepen!’
Heb jij hulp nodig? Bel, chat of e-mail ons!
Tel: 033 – 204 85 50
E-mail: info@solutions-center.nl
Chat: Klik rechtsonder de website als we online zijn. De chat is altijd anoniem.
Foto door Juan Pablo Serrano, Pexels.com